Brio / Brio

Fragment 1 van 2

Als ik bereid ben om een tekst volgens het plezier te beoordelen, kan ik me niet veroorloven te zeggen: deze is goed, die is slecht. Geen prijsuitreiking, geen kritiek, want die houdt altijd een tactische overweging in, een sociaal gebruik en heel vaak een denkbeeldige dekmantel. Ik mag niet afwegen, me inbeelden dat de tekst te vervolmaken zou zijn, gereed om zijn intrede te doen in een spel van normatieve predikaten: dat is teveel van dit, te weinig van dat; de tekst (en dat geldt ook voor de zangstem) kan mij slechts dit allerminst adjectieve oordeel ontlokken: dat is het! En meer nog: dat is het voor mij! Dit 'voor mij' is nog subjectief, noch existentieel, maar Nietzscheaans ('... in de grond van de zaak is het altijd dezelfde vraag: Wat is dat voor mij?...').

PvdT: 18, PdT: 24, OC3: 1500, OC5: 225


Noten en annotaties

1. Nietzsche

Dit citaat komt uit Nietzsche's Herwaardering van alle waarden, Boek 1 hst 2 aforisme 174

[174]
Een 'ding als zodanig' even verkeerd als een 'zin als zodanig', een 'betekenis als zodanig'. Er is geen 'feitelijke toestand als zodanig', maar er moet altijd eerst een zin in gelegd worden opdat er een feitelijke toestand kan zijn.
Het 'wat is dat?' is een zinvaststelling vanuit iets anders gezien. De 'essentie', de 'wezenheid' is iets perspectivisch en vooronderstelt al een veelheid. Eraan ten grondslag ligt altijd 'wat is dat voor mij?' (voor ons, voor alles wat leeft enz.).
Een ding zou pas benoemd zijn als alle wezens ten aanzien ervan hun vraag 'wat is dat?' gesteld en beantwoord zouden hebben. Gesteld dat één enkel wezen, met zijn eigen relaties en perspectieven ten aanzien van alle dingen, ontbrak, dan is het ding nog steeds niet gedefinieerd' .
Kortom: het wezen van een ding is ook maar een mening over het 'ding'. Of liever: het 'gaat door voor' is het eigenlijke 'het is', het enige dat is'.
Men mag niet vragen: 'Wie interpreteert dan?' maar het interpreteren zelf, als een vorm van de wil tot macht, heeft [de kwaliteit van] bestaan (doch niet als een 'zijn', maar als een proces, een worden) als affect.
Het ontstaan van de 'dingen' is geheel en al het werk van de voorstellende, denkende, willende, gewaarwordende personen. Het begrip 'ding' zelf evengoed als alle eigenschappen. - Zelfs 'het subject' is zoiets geschapens, een 'ding' als alle andere: een vereenvoudiging om de kracht die aanneemt, verzint, denkt als zodanig te benoemen, ter onderscheiding van alle afzonderlijke aannemen, verzinnen, denken zelf. Dus het vermogen ter onderscheiding van al het afzonderlijke benoemd: in wezen het handelen met het oog op al het nog te verwachten handelen (handelen en de waarschijnlijkheid van gelijksoortig handelen) gebundeld. (Herwaardering van alle waarden, Boom 1992 p85-86. zie ook Nagelaten fragmenten, deel 6 SUN, 2001, p112-113).

Zie ook het fragment subject waarin uit hetzelfde aforisme (Boek 1 hst 2 af 174) wordt geciteerd.

Originele Duitse versie (zonder cursiveringen):
[2-149] Ein "Ding an sich" ebenso verkehrt wie ein "Sinn an sich", eine "Bedeutung an sich". Es giebt keinen "Tatbestand an sich", sondern ein Sinn muß immer erst hineingelegt werden, damit es einen Tatbestand geben kann.
Das "was ist das?" ist eine Sinn-Setzung von etwas Anderem auf gesehen. Die "Essenz", die "Wesenheit" ist etwas Perspektivisches und setzt eine Vielheit schon voraus. Zu Grunde liegt immer "was ist das für mich?" (für uns, für alles, was lebt usw.).
Ein Ding wäre bezeichnet, wenn an ihm erst alle Wesen ihr "was ist das?" gefragt und beantwortet hätten. Gesetzt, ein einziges Wesen, mit seinen eigenen Relationen und Perspektiven zu allen Dingen, fehlte: und das Ding ist immer noch nicht "definiert".

[2-150] Kurz, das Wesen eines Dings ist auch nur eine Meinung über das "Ding". Oder vielmehr: das "es gilt" ist das eigentliche "es ist", das einzige "das ist".

[2-151] Man darf nicht fragen: »wer interpretiert denn? « sondern das Interpretieren selbst, als eine Form des Willens zur Macht, hat Dasein (aber nicht als ein »Sein«, sondern als ein Prozeß, ein Werden) als ein Affekt.

[2-152] Die Entstehung der »Dinge« ist ganz und gar das Werk der Vorstellenden, Denkenden, Wollenden, Empfindenden. Der Begriff »Ding« selbst ebenso als alle Eigenschaften. - Selbst »das Subjekt« ist ein solches Geschaffenes, ein »Ding« wie alle andern: eine Vereinfachung, um die Kraft, welche setzt, erfindet, denkt, als solche zu bezeichnen, im Unterschiede von allem einzelnen Setzen, Erfinden, Denken selbst. Also das Vermögen im Unterschiede von allem Einzelnen bezeichnet: im Grunde das Tun in Hinsicht auf alles noch zu erwartende Tun (Tun und die Wahrscheinlichkeit ähnlichen Tuns) zusammengefaßt. (KSA 12 p140-141)


colofon | cookies | afkortingen