Oorlog / Guerre
Fragment 1 van 8
De ideologische systemen zij ficties (idolen van het theater zou Bacon zeggen), romans - maar klassieke romans, wel voorzien van intriges, crises, goede en slechte personages (het romaneske is iets geheel anders: een eenvoudige, ongestructureerde verdeling, een verstrooiing van vormen: maya). Iedere fictie wordt gedragen door een sociale spreekwijze, een sociolect waarmee ze zich identificeert: de fictie is de graad van de consistentie die een taal bereikt als zij bij uitzondering aanslaat en een priesterklasse (priesters, intellectuelen, kunstenaars) vindt die haar doorgaans spreekt en verbreidt.
'...Elk volk heeft een dergelijke wiskundig verdeelde hemel van begrippen boven zich en denkt dan dat de waarheid verlangt dat elke begripsgod slechts in zijn eigen sfeer gezocht wordt' (Nietzsche): wij zijn allen in de waarheid van de talen verstrikt, dat wil zeggen in hun regionaliteit, meegesleept in de enorme wedijver die hun nabuurschap regelt. Want iedere spreekwijze (iedere fictie) strijdt om de hegemonie; als zij de macht voor zichzelf heeft, verbreidt zij zich overal in de stroom van alledaagsheid van het sociale leven, wordt zij doxa, natuur: dat zogenaamde a-politieke spreken van de politici, van de functionarissen van de staat, dat van de pers, de radio, de tv, dat van de conversatie; maar zelfs buiten de macht, tegen haar, leeft de wedijver weer op, splitsen de spreekwijzen zich, worstelen met elkaar. Een onbarmhartige topica regelt het leven van de taal; de taal komt altijd ergens vandaan, zijn is een krijgslustige topos.
Noten en annotaties
1. Idolen van het theater / fantômes de théâtre
Filosofie Magazine 3, april 2004 heeft als thema Idolen. In het artikel Het idool is mens geworden schetst Jan Dirk Snel het begrip Idolen bij Bacon:
"En toen kwam Francis Bacon (15611626). In zijn Novum Organum uit 1620, dat zich al in de titel tegen de 'oude' filosofie van Aristoteles keerde, introduceerde hij een nieuw idoolbegrip. 'Idolen' stonden voor vooroordelen: foutieve ideeën en begrippen die het menselijk verstand in de ban houden en op een dwaalweg leiden.
Bacon sloot gewiekst aan bij de traditionele afwijzing van idolatrie, maar tegelijk draaide hij de zaak radicaal om. De overeenkomst met traditionele afgoden is, dat ook volgens Bacon idolen door mensen gemaakt zijn. De grote fout van de meeste mensen, merkt hij op, is dat ze de mens voor de maat van alle dingen houden. Ze bekijken de wereld vanuit zichzelf. Idolen zijn dus net als afgoden gemaakt naar eigen beeld en gelijkenis.
Maar dan komt het verschil. Je moet de wereld trachten te begrijpen 'vanuit de maat van de wereld', vindt Bacon. Zijn methode is de inductie. Je moet de werkelijkheid zelf laten spreken. Bij Bacon staan niet langere zinnelijke beelden van afgoden tegenover de ware God of idee. Nee, het is omgekeerd. De zichtbare werkelijkheid staat tegenover de ideeën die mensen koesteren. De idolen van Bacon zijn niet langer beelden, maar ideeën. De tegenstelling is niet tussen God en idolen, maar tussen wetenschap en idolen.
Bacon onderscheidt vier soorten idolen: van de stam, de grot, de markt en het theater. De idolen van de stam zijn de vooroordelen die eigen zijn aan de mensheid. Mensen zijn nu eenmaal traag van begrip en hebben de neiging om hun eigen ideeën aan de werkelijkheid op te leggen in plaats dat ze die onbevooroordeeld waarnemen.
De idolen van de grot zijn de vooroordelen die elk individu er voor zichzelf op na houdt. Ieder mens bekijkt de werkelijkheid vanuit zijn toevallige plek in de wereld en houdt de vooroordelen die uit opvoeding of gewoonte voortkomen, klakkeloos voor waar.
Bij de derde groep, de idolen van de markt, denkt Bacon aan de verwarring die ontstaat door het gebruik van de taal. Mensen overschatten woorden. Ze kennen betekenis toe aan loze woorden of gebruiken verwarde termen.
Met de laatste groep, de idolen van het theater, keert Bacon zich tegen de filosofische traditie. Mensen laten zich van alles wijs maken. Ze zijn in de ban van overgeleverde dogma's, die bij nader inzien niet blijken te kloppen.
Bacons remedie is helder. Hij zet al zijn kaarten op de wetenschap. Die zal de waarheid aan het licht brengen. Bacons filosofische herinterpretatie van idolen zou in filosofie en wetenschap de standaardopvatting blijven. p37/38
2. Maya
Maya: (mä´yä), in Hinduism, term used in the Veda to mean magic or supernatural power. In Mahayana Buddhism it acquires the meaning of illusion or unreality. The term is pivotal in the Vedanta system of Shankara, where it signifies the world as a cosmic illusion and also the power that creates the world.( bron: The Columbia Encyclopedia, Sixth Edition. 2001).
Maya wordt meestal gelijk gesteld aan 'onwetendheid' maar krijgt ook vaak de betekenis van 'illusoire kracht' of 'illusie voortbrengende kracht'.
Zie verder de notitie Maya
3. Nietzsche
Citaat is afkomstig uit het artikel Over waarheid en leugen in buiten-morele zin
"Zoals de Romeinen en Etrusken hun hemel door middel van starre wiskundige lijnen indeelden en een god, als in een templum, verbanden naar een aldus afgeperkte ruimte, zo heeft elk volk een dergelijk wiskundig verdeelde hemel van begrippen boven zich en denkt nu dat de waarheid verlangt dat elke begripsgod slechts in zijn eigen sfeer mag worden gezocht." (Nietzsche, Waarheid en cultuur, Boom 1983, p 116)
Wie die Römer und Etrusker sich den Himmel durch starre mathematische Linien zerschnitten und in einen solchermaassen abgegrenzten Raum als in ein templum einen Gott bannten, so hat jedes Volk über sich einen solchen mathematisch zertheilten Begriffshimmel und versteht nun unter der Forderung der Wahrheit, dass jeder Begriffsgott nur in seiner Sphäre gesucht werde. (KSA1 p882)
...waarheid van de talen
Ottmar (LT p436) geeft aan dat de definitie van waarheid uit het volgende fragment van Nietzsche afkomstig is:
Wat is waarheid dus? Een mobiel leger metaforen, metonymia's, antropomorfismen, kortom een som van menselijke relaties die op poëtische of retorische wijze zijn verheven, overgedragen en opgesierd, en die en volk na lang gebruik als vaststaand, canoniek en bindend voorkomen: waarheden zijn illusies waarvan men vergeten is dat ze illusies zijn geworden, munten die hun beeltenis hebben verloren en nu als metaal, niet meer als munten in aanmerking komen. (Nietzsche, Waarheid en cultuur, Boom 1983, p 114)
Was ist also Wahrheit? Ein bewegliches Heer von Metaphern, Metonymien, Anthropomorphismen kurz eine Summe von menschlichen Relationen, die, poetisch und rhetorisch gesteigert, übertragen, geschmückt wurden, und die nach langem Gebrauche einem Volke fest, canonisch und verbindlich dünken: die Wahrheiten sind Illusionen, von denen man vergessen hat, dass sie welche sind, Metaphern, die abgenutzt und sinnlich kraftlos geworden sind, Münzen, die ihr Bild verloren haben und nun als Metall, nicht mehr als Münzen in Betracht kommen. (KSA1 p880)