Ontroering / Émotion

Fragment 1 van 1

De ontroering: waarom zou zij afkerig zijn van het genot (ten onrechte zal ik haar geheel aan de zijde van de sentimentaliteit, van de morele illusie)? Ze is een verwarring, een bijna-in-zwijn-vallen: iets pervers onder het mom van fatsoen; ze is misschien zelfs de meest sluwe wijze om zich te verliezen, want zij weerspreekt de algemene regel die aan het genot een vaste vorm wil geven: krachtig, onstuimig, ruw: iets wat noodzakelijk gespierd, gespannen, fallisch is. Tegen de algemene regel: zich nooit van de wijs laten brengen door het beeld van het genot; bereid zijn het overal te herkennen waar plotseling een storing in de liefdesregulatie optreedt (voortijdig, vertraagd, ontroerd genot, enzovoort): de hartstochtelijke liefde als genot? Het genot als wijsheid (wanneer het erin slaagt zichzelf buiten zijn eigen vooroordelen te begrijpen)?

PvdT: 32, PdT: 42, OC3: 1506, OC5: 233


Noten en annotaties

Er zijn voor dit fragment nog geen annotaties beschikbaar


colofon | cookies | afkortingen