Plezier / Plaisir

Fragment 1 van 2

Plezier van de tekst. Klassieken. Cultuur (hoe meer cultuur, hoe groter, diverser het plezier). Intelligentie. Ironie. Fijnzinnigheid. Euforie. Meesterschap. Veiligheid: levenskunst. Het plezier van de tekst laat zich door een praktijk definiëren (zonder enig gevaar voor onderdrukking): plaats en tijd van lezen: huis, provincie, vlak voor het eten, lamp, gezin, daar waar het thuishoort, dat wil zeggen op afstand maar niet afstandelijk (Proust in zijn naar irissen geurende werkkamer), enzovoort. Buitengewone versterking van het ik (door het fantasma); gewatteerd onbewuste. Dit plezier kan gezegd worden: daar komt de kritiek vandaan.
Teksten van genot. Het plezier in brokken; de taal in brokken; de cultuur in brokken. Zij zijn pervers, voorzover zij buiten ieder denkbaar doel staan - zelfs die van het plezier (het genot dwingt niet tot het plezier; het kan zelfs ogenschijnlijk vervelen). Geen enkel alibi blijft staande, niets herstelt zich, niets wordt teruggewonnen. De tekst van genot is absoluut intransitief. Toch is de perversie alleen niet toereikend om het genot de definiëren; het extreem van de perversie definieert het: het steeds weer verschoven extreem, het lege, beweeglijke, onvoorspelbare extreem. Dit extreem garandeert het genot: een gemiddelde perversie verstrikt zich spoedig in een spel van ondergeschikte doelen: prestige, openlijk vertoon, wedijver, geredeneer, gepronk, enzovoort.

PvdT: 64, PdT: 82, OC3: 1520, OC5: 251


Noten en annotaties

Er zijn voor dit fragment nog geen annotaties beschikbaar


colofon | cookies | afkortingen